Op 16 september 2015 vond de studiemiddag ‘Interreligieuze dialoog en nieuwe spirituelen’ plaats op de Radboud universiteit in Nijmegen. Het doel was om helderheid te krijgen over de vraag in hoeverre nieuwe spirituelen betrokken zijn of willen zijn bij de interreligieuze dialoog, en hoe die betrokkenheid vorm gegeven kan worden. Vijf sprekers gaven korte lezingen over de rol van nieuwe spirituelen in de interreligieuze dialoog. Aan het eind gingen de deelnemers van de bijeenkomst in discussie over het onderwerp.

Lezingen

Hieronder volgt een beknopte weergave van wat de deelnemers hebben ingebracht.

Lisette Thooft (publiciste, visie vanuit nieuwe spiritualiteit): ziet interreligieuze dialoog als een discussie tussen mensen, niet instituties. De spiritualiteit ziet zij als een manier om een persoonlijk balans te vinden en angsten en spanningen weg te nemen. Ze vond dat de kerk onvoldoende aanbood om haar persoonlijke balans en welzijn te verbeteren.

Marianne Moyaert  (hoogleraar comparatieve theologie en hermeneutiek van de interreligieuze dialoog VU)  spreekt over dual belongers: nieuwe spirituelen die sterk verbonden zijn met twee verschillende religies en dus ook meerdere tradities aanhangen. De overdracht van tradities naar de jongere generatie verliep vroeger zonder problemen, maar dit is vandaag de dag niet meer vanzelfsprekend. De hybride identiteit van dual belongers kan mogelijk bijdragen aan de interreligieuze dialoog.

Rinus van Warven (presentator, visie vanuit nieuwe spiritualiteit) is sceptisch over interreligieuze dialoog. Hij geeft aan dat er bijvoorbeeld interreligieuze inloophuizen zijn waar religies samenkomen, maar dat dit niet betekent  dat er dialoog plaatsvind. Verder vertelt hij dat het gebruik van de woorden ‘religie’ en ‘geloven’  verschilt tussen talen. Het betekent niet altijd het geloof in een God, het kan ook over een vertrouwende levenshouding gaan.

Ibrahim Spalburg (imam, docent, visie vanuit islam) zegt dat godsdienstvrijheid een waarde is die door de Islam aangemoedigd wordt, maar helaas is dit niet in veel zogenaamde islamitische landen het geval. Conflicten over het wel of niet geloven in God moet volgens Spalburg vermeden worden. Daarom is hij kritisch over IS en anderen die teksten uit hun historische context halen om het voeren van oorlog te rechtvaardigen.

Volgens Spalburg is maatschappelijke betrokkenheid en naastenliefde een belangrijk element van islam. Om deze reden zouden er geen onoverkoombare problemen moeten zijn om dialoog aan te gaan met spirituele mensen, mits zij daarvoor open staan. Platform INS is één van de organisaties die deze open houding benadrukken door het stimuleren van dialoog. Zij stellen de mens centraal, niet de islam.

Frans Jespers (voorzitter Stichting Interreligieuze Dialoog, hoofddocent godsdienstwetenschap Radboud Universiteit) bekijkt het onderwerp vanuit de godsdienstwetenschappen. Uit de statistieken ziet men een groei van het aantal nieuwe spirituelen sinds de tweede wereldoorlog, maar ook een groei in het aantal mensen die niet spiritueel en niet religieus is. De laatste trend in de statistiek is dat het aantal nieuwe spirituelen stabiliseert, en dat het percentage mensen die niet spiritueel en niet religieus zijn verder groeit. Verder merkt hij op dat veel nieuwe spirituelen weerstand hebben tegen religie.

Discussie

Na de lezingen gingen de aanwezigen met elkaar in discussie. Hieruit komt voort dat de rol van religie als gemeenschap vermindert door de aanwezigheid van alternatieve sociale groepen. Dankzij het internet en transportmogelijkheden kunnen mensen makkelijker bewegen door de wereld. Ook wordt het gemeenschappelijke aspect nu vaker ingevuld door lokale sociale clubs en activiteiten zoals buurtfeesten.

Het laatste woord in de discussie kwam van Ahmet Kaya van Platform INS. Hij geeft aan dat uit onderzoek blijkt dat Nederlanders het meest gelukkige volk op de wereld is in individuele zin, maar dat hetzelfde percentage zeer ernstige zorgen heeft over het collectief. Men deelt de wereld met elkaar, maar dat voelt voor hem niet zo. Terwijl hij dat wel wil. Om dit op te lossen moet er gemeenschappelijk grondgebied worden ontdekt. Dit kan bereikt worden door middel van dialoog. Daarop bouwend kan er bijgedragen worden aan een betere gemeenschappelijke toekomst waarin mensen de belangrijke uitdagingen in het leven gezamenlijk aan kunnen gaan.

De studiemiddag was georganiseerd in een samenwerking tussen Stichting Interreligieuze Dialoog, leerstoel Spiritualiteitsstudies Radboud Universiteit, Platform INS en Interreligieus Beraad.

Een discussie om helderheid te krijgen over de vraag in hoeverre nieuwe spirituelen betrokken zijn of willen zijn bij de interreligieuze dialoog, en hoe die betrokkenheid vorm gegeven kan worden.

 

De interreligieuze dialoog in Nederland wordt gedragen door gelovigen van de gevestigde godsdiensten, soms met humanisten erbij. Maar er zijn heel wat Nederlanders die zichzelf eerder spiritueel dan religieus noemen en weerstand hebben tegen religie. De meeste spirituelen voelen zich niet aangesproken door de interreligieuze dialoog. Is het niet zinvol om hen bij de dialoog te betrekken? Moet je dan eerst de doelstelling en de naam van de dialoog (‘interreligieus’) aanpassen? Of liggen de uitgangspunten van ‘gewone’ gelovigen en nieuwe spirituelen zo ver uit elkaar dat dialoog niet haalbaar is? Welke punten verdienen aandacht in contacten met nieuwe spirituelen? Welke vooroordelen spelen er wellicht, aan beide kanten? Vertegenwoordigers van beide groepen en deskundigen brengen de discussie op gang, deelnemers aan de middag kunnen mee discussiëren.

 

Programma

Vijf korte lezingen (elk 20 minuten) door de hierna genoemde personen, gevolgd door discussies en einddebat, onder leiding van Peter Nissen (hoogleraar Spiritualiteitsstudies).

Lisette Thooft (publiciste, visie vanuit nieuwe spiritualiteit): ‘Het grote verschil: oude pijn, angst en woede’.

Marianne Moyaert (hoogleraar comparatieve theologie en hermeneutiek van de interreligieuze dialoog VU): ‘Rituelen, spiritualiteit en interreligieuze dialoog’.

Rinus van Warven (presentator, visie vanuit nieuwe spiritualiteit): ‘Het doet er niet (meer) toe wat je gelooft’.

Ibrahim Spalburg (imam, docent, visie vanuit islam): ‘Moslims in de dialoog met andere levensbeschouwingen’.

Frans Jespers (voorzitter SID, hoofddocent godsdienstwetenschap Radboud Universiteit): ‘Naar een meer persoonlijke vredesdialoog’.

 

Organisatie: Stichting Interreligieuze Dialoog, leerstoel Spiritualiteitsstudies Radboud Universiteit, Platform INS, Interreligieus Beraad.

Locatie: LIN5 = Linnaeusgebouw lokaal 5, Radboud Universiteit Nijmegen.

Tijd: 16 september 2015 van 13.30 tot 17.00 uur.

 

Aanmelden vóór 1 september door een mail te sturen aan info@interreligieuzedialoog.nl en 5 euro over te maken naar IBAN NL90ABNA0442451539 van SID; voor studenten is deelname gratis.

In een donderdag gepubliceerd opiniestuk in The Wall Street Journal roept de Turkse islamgeleerde Fethullah Gülen moslims wereldwijd op ”de extremistische kanker” te bestrijden, mensenrechten binnen hun gemeenschappen te verdedigen en scholing te bevorderen. Gülen ziet scholing als het tegengif van de aanhoudende problemen waar moslims mee kampen. Zijn oproep luidt als volgt:

 

“Moslims moeten het kankergezwel dat extremisme heet bestrijden.”

 

Zolang de groep die zich ‘Islamitische Staat’, beter bekend als ISIS, noemt, bloedbad blijft aanrichten in het Midden-Oosten, moeten moslims de confrontatie aangaan met de totalitaire ideologie die deze en andere terroristische groeperingen tekent. Elke terreurdaad die in naam van de islam wordt uitgevoerd, raakt alle moslims diep,  vervreemdt hen van hun medeburgers en versterken de imago van ons geloofde misvattingen over de ethiek van hun geloof.

 

Het is niet redelijk om de islam de schuld te geven van de wreedheden van de gewelddadige radicalen. Maar wanneer terroristen claimen uit naam van de islam te handelen, dan dragen ze die identiteit – zij het alleen in naam. Daarom moeten gelovigen er alles aan doen om te voorkomen dat dit kankergezwel zich uitzaait binnen onze gemeenschappen. Doen we dat niet, dan zullen we medeverantwoordelijk zijn voor de besmeurde imago van ons geloof.

 

Ten eerste moeten we geweld veroordelen en niet in een slachtofferrol belanden. Dat je onderdrukt wordt is geen excuus voor het begaan van een terroristische daad of het niet te veroordelen. Dat de terroristen zware zonden  begaan in naam van de islam is niet alleen mijn mening; het is de onontkoombare conclusie van een onbevangen bestudering van de basisbronnen, de Koran en de overleveringen van de profeet Mohammed (vrede zij met hem). De kernprincipes van deze bronnen -door de eeuwen heen doorgegeven door geleerden die zichzelf hebben gewijd aan het bestuderen van het Heilige Boek en de uitspraken en handelingen van de Profeet – doen elke aanspraak van de terroristen die een religieuze rechtvaardiging zoeken, teniet.

 

Ten tweede is het belangrijk om de holistische benadering van de islam uit te dragen. Immers, hoewel de islam flexibiliteit biedt voor diens volgers met zeer uiteenlopende achtergronden, is deze flexibiliteit ook een risico om misbruik van te maken. De basisprincipes van de islam staan echter niet open voor interpretaties. Eén van deze basisprincipes is dat het ontnemen van het leven van een onschuldige persoon een misdaad is tegen de hele mensheid (Koran 5:32). Zelfs tijdens een zelfverdedigingsoorlog wordt geweld tegen niet-strijders, met name vrouwen, kinderen en geestelijken, met nadruk verboden door de Profetische leer.

 

We moeten deze waarden uitdragen door ons solidair te tonen met mensen die zoeken naar vrede op aarde. Gezien de aard van de menselijke psychologie en de dynamiek van het nieuws, is het minder waarschijnlijk dat mainstream geluiden de headlines halen in vergelijking tot de extreme geluiden. Echter, in plaats van de media de schuld te geven, zouden we nieuwe manieren moeten  vinden om onze stem te laten horen.

 

Ten derde dienen moslims publiekelijk op te komen voor mensenrechten, menselijke waardigheid, het leven en vrijheid. Dit zijn de meest fundamentele waarden van de islam en geen individu noch een politieke of religieuze leider, heeft het recht deze af te pakken. Het naleven van de essentie van ons geloof betekent het tonen van respect voor de culturele, sociale, religieuze en politieke diversiteit. God vereenzelvigt het leren van elkaar als het primaire doel van diversiteit (Koran 49:13). Het tonen van respect voor ieder mens als zijnde een schepping van God (17:70) is het respecteren van God zelf.

 

In de vierde plaats moeten moslims elk lid van hun gemeenschap de gelegenheid bieden onderwijs te volgen – de studie van exacte wetenschappen, geesteswetenschappen en de kunsten liggen immers ingebed in een cultuur van respect voor elk levend wezen. Regeringen in de moslimwereld moeten hun school curricula daarom dusdanig ontwikkelen dat ze democratische waarden koesteren. Voor het maatschappelijke middenveld is er een belangrijke taak weggelegd in het promoten van respect en verdraagzaamheid. Dit is de reden van waarom aanhangers van de Hizmet beweging (Gülenbeweging) meer dan 1.000 scholen, opleidingscentra en dialooginstituten in meer dan 150 landen hebben opgericht.

 

In de vijfde plaats is het bieden van religieus onderwijs aan moslims cruciaal om extremisten de instrumenten uit handen te slaan waarmee ze hun zieke ideologieën verspreiden. Wanneer godsdienstvrijheid wordt beperkt, zoals al decennia geldt in delen van de moslimwereld, dan zal religie zich in een schemerzone ontwikkelen waar het ten prooi kan vallen aan de misinterpretatie van ongekwalificeerde en radicale figuren.

 

Ten slotte is het van groot belang dat moslims zich sterk maken voor gelijke rechten voor mannen en vrouwen. Vrouwen moeten gelijke kansen krijgen en gevrijwaard zijn van de sociale druk die hen die gelijkwaardigheid ontzegt. Een goed voorbeeld is Aisha, de vrouw van de profeet Mohammed (vrede zij met hem), die in haar tijd een hoog opgeleide geleerde, leraar en prominente leider was.

 

Terrorisme is een veelzijdig probleem. Oplossingen moeten daarom appelleren aan politieke, economische, sociale en religieuze lagen. Benaderingen die het probleem reduceren tot een religieus thema, bewijzen de wereld geen dienst. En kwetsbare jongeren die vatbaar zijn voor radicalisering al helemaal niet. De internationale gemeenschap doet er goed aan zich te realiseren dat moslims letterlijk en figuurlijk de voornaamste slachtoffers van terrorisme zijn en dat zij terroristen kunnen marginaliseren en de werving van terroristen kunnen voorkomen. Daarom moeten regeringen uitspraken en acties vermijden waarmee ze moslims van zich vervreemden.

 

Gewelddadig extremisme kent geen religie; er zullen altijd mensen zijn die de geschriften manipuleren. Net zo min als christenen Koranverbrandingen of de acties van de Klu Klux Klan onderschrijven, of boeddhisten de wreedheden tegen de Rohingya goedkeuren, zo steunt de meerderheid van de moslims geen geweld.

 

Door de geschiedenis heen hebben moslims veel bijgedragen aan de menselijke beschaving. Wij leverden onze grootste bijdragen in perioden dat het geloof wederzijds respect, vrijheid en rechtvaardigheid koesterde. Het zal een immens moeilijke opgave worden om het beschadigde beeld van de islam te herstellen , maar moslims kunnen bakens van vrede en stabiliteit zijn in hun samenlevingen.