Hoe zouden twee van de grootste religieuze denkers van de 20ste eeuw met elkaar in discussie gaan? Said Nursi en Willfred Cantwell Smith bestudeerden hetzelfde onderwerp, maar hadden elkaar nooit ontmoet en- sterker nog- wisten waarschijnlijk niet eens af van elkaars bestaan. Maar toch doen zich interessante overeenkomsten (en verschillen) voor in hun opvattingen over ‘geloven’. In de avond van 10 november presenteerde dr. Pektas zijn onderzoek naar verschillen en overeenkomsten tussen deze denkers over het concept ‘geloof’.
Inleiding
Aanvankelijk was het onderzoek van dr. Pektas uitsluitend gericht op Willfred Cantwell Smith. In de dissertatie van de promovendus stond deze protestante islamoloog centraal en over diens concept van ‘geloof’ (in het Engels: faith). Echter, op advies van zijn promotor prof. dr. Emilio Platti veranderde het in een comparatief onderzoek. Doordat dr. Pektas reeds ervaring had met het werk van Said Nursi en beide denkers – wonderbaarlijk gezien de verschillende achtergronden – over het concept van geloof grotendeels hetzelfde dachten werd besloten om beide intellectuelen tot onderwerp van de publicatie te maken.
Verschil in achtergrond
Dat Smith en Nursi contrasteerden in hun achtergrond staat buiten kijf. Smith groeide op in Canada en studeerde daar oriëntaalse talen aan de universiteit van Toronto. Hij was een overtuigd Presbyteriaan en na zijn studie emigreerde hij voor zeven jaren naar India, wat toentertijd nog een eenheid vormde met Pakistan. Hier gaf hij les in islamologie en geschiedenis van de islam. Nursi, daarentegen, groeide op in een vrijwel tegengesteld milieu. Opgroeiend in een arm Koerdisch gezin had hij niet de toegang tot educatie, een voorrecht dat Smith wél genoot. Hij was hierdoor het schoolvoorbeeld van een autodidact. Hij vocht mee in de 1e wereldoorlog en werd 2 jaar gevangen gehouden in Rusland. Na terugkomst werd hij verbannen naar Isparta, van waar hij de meeste van zijn werken schreef.
“Wat betreft hun biografie verschillen beide zeer van elkaar dus. Ander verschil: Smith was meer op academici gericht, Nursi niet”
Opzienbarende overeenkomsten
Ondanks de zojuist genoemde verschillen bevat het gedachtegoed van beide denkers sterke overeenkomsten welke ze waarschijnlijk tot uitstekende gesprekspartners zou hebben gemaakt. Ze kwamen theologisch in grote lijnen overeen en waren geïnspireerd door veelal dezelfde theologische geleerden waaronder de Kalaam theoloog Farabi en Ahmad Sirhindi. Beiden benadrukten en werkten vanuit de verbale kracht van het Arabisch ten opzichte van bijvoorbeeld een der Germaanse talen. Smith wilde af van de term religie, om religieuze ervaring te kunnen begrijpen omdat in zijn ogen religie een statisch element behelst tegenover het dynamische ervaren.
Daarnaast was het gedachtegoed van beide gevormd door de revoluties die ze in hun leven tegenkwamen. Nursi groeide op in een Turkije dat transformeerde van een islamitisch land naar een seculaire republiek terwijl Smith de onafhankelijkheid van (een islamitisch) Pakistan van dichtbij meemaakte. Dit is wat dr. Pektas de ervaringen met de ‘dialectic experiences’ noemde.
Dit brengt ons mede tot het derde punt van vergelijking en dit is het moderne trauma van de ‘muslim-mind’. Dr. Pektas beargumenteerde dat in de geschiedenis zowel politieke (bv. kruistochten) als intellectuele (bv. renaissance-denken waarbij de rede in plaats van God aan de top van de piramide stond) uitdagingen op het pad van de islam waren gekomen, maar nog nooit tegelijk en in de mate van begin 20ste eeuw. In tijden van crisis wil men zekerheid en wordt vaak gekozen voor een letterlijke in plaats van een holistische interpretatie. De crisis die moslims ervoeren werd door sommigen beantwoord met: “laten we terugkeren naar de fundamenten.”
Geloof was dus voor beide iets ‘levends’, en dus was God ook niet dood voor hen. Zij nemen God én de mens samen in hun begrip.
Zowel Nursi en Smith verdedigden de stelling dat de ultieme waarheid nooit kan worden bereikt. In het leven moet je op zoek gaan naar de waarheid, maar er tegelijk van bewust zijn dat deze zoektocht niet kan slagen: het is een proces dat bestaat uit zelf-reflectie en zelf-kritiek. Zo zagen beide de kern van geloof niet in een scheiding van het aardse met het heilige, maar in een human-nexus. Hierbij staat God niet in het centrum en de mens daarbuiten, maar vallen ze beide in hetzelfde perspectief. Dit betekent dat beide geloof zagen als een kern van het mens-zijn, omdat het er altijd al is geweest. Hierbij ageren beide dat geloof een credo is, het is niet simpelweg geloven, maar ook doen. Niet geloven, maar doen, actie, ervaren en interactie met het heilige.
Moslimextremisme en radicalisering
In het laatste deel maakte dr. Pektas een koppeling met het onderwerp radicaliseren. Kunnen de opvattingen van Nursi en Smith helpen radicalisering tegen te gaan? Volgens de spreker wel. Geloven is namelijk een werkwoord en dynamisch van aard, niet statisch. Een zwart-wit beeld schetsen van wat goed-fout is, ook in termen van geloven, doet de waarheid onrecht aan.
De crisis die moslims ervoeren werd door sommigen beantwoord met: “Laten we terugkeren naar de fundamenten”
Zowel Nursi als Smith zouden dus de opvatting van radicalen en extremisten afkeuren, omdat het slaat op een ideologie. In geloof moet de relatie met het heilige centraal staan en niet de relatie tot een ideologie. Geloof is nooit statisch en kan in dat opzicht nooit verwijzen naar een ideologie. Daarnaast zei dr. Pektas dat volgens Said Nursi het leven op aarde drie gezichten kent. Het eerste is de lelijke kant van de wereld, met pijn en verdriet. Extremisten focussen zich volgens hem alleen hierop. Het tweede gezicht is de wereld als akker en voorbereiding op het hiernamaals. Goede daden op de wereld doen, zal resulteren in goed ontvangst in het hiernamaals. Het derde gezicht is volgens Pektas eentje die extremisten missen, namelijk dat het leven zelf ook een intrinsieke waarde kent. Als we God als kunstenaar zouden zien, dan is de wereld de atelier van zijn kunsten. Het is het daarom waard om te blijven leven en enerzijds zijn kunstwerken te bekijken, anderzijds je daar dienstbaar tegen opstellen.
Toen er ruimte was voor vragen werd dit moment ruimschoots benut om enerzijds uitleg en diepgang te vragen bij sommige termen van de presentatie. Anderzijds was het aanwezige publiek ook erg geëngageerd wat betreft de link met extremisme. Men deelde veel ideeën en bleef nog een uur na sluitingstijd doorpraten over dit onderwerp.