Wat verstaan we onder islamofobie? Wat zijn de kenmerken? En hoe uit zich dit in Nederland? Dit zijn enkele vragen die centraal staan in de training “Islamofobie & moslimdiscriminatie en wat je er tegen kunt doen” georganiseerd door Platform INS en antidiscriminatiebureau Art.1 Midden Nederland. Op 16 april vond de eerste training plaats voor klachtbehandelaars van de regionale antidiscriminatiebureaus.
Het eerste deel van de training betreft een verkenning van het thema waarbij de definitie en kenmerken van islamofobie worden besproken. Een trainer van Platform INS licht toe dat het hierbij niet enkel om “angst voor de islam” gaat, maar dat er ook gehandeld wordt uit deze angst; moslims worden gediscrimineerd en uitgesloten op basis van islamofobe gedachten. De deelnemers geven aan dat het bij discriminatiemeldingen die zij binnenkrijgen ook kan gaan om het vermeend moslim zijn. De overlap tussen discriminatie op grond van ras of religie maakt het registreren van meldingen soms moeilijk.
De trainer van Platform INS toont dat islamofobie zich onder andere uit in het zien van moslims en islam als “de ander”, als inferieur aan “de westerse cultuur” en als gewelddadig, wat resulteert in gevoelens van “wij” versus “zij”. De deelnemers benoemen de grote rol die de media hierin speelt. Het verschil in woordkeuze in situaties waarin moslims wel of geen rol spelen duidt volgens hen op het meten met twee maten (bijvoorbeeld: “terrorisme” vs. “verzet”, “eerwraak” vs. “familiedrama”, “terrorist” vs. “verwarde man”). In het Nederlandse publieke en politieke debat komt islamofobie verder tot uiting in de thema’s “islamisering”, de “onderdrukking van vrouwen” en “massa-immigratie”.
In het tweede deel van het programma worden onder begeleiding van Mieke Janssen van Art.1 MN de verschillende mechanismes van discriminatie besproken, waarbij de deelnemers in groepen voorbeelden uit de praktijk bedenken. Zo bespreekt een groep de “internalisatie” van discriminatie met het voorbeeld van een onderzoek naar 122 migrantenvrouwen, waarbij slechts een vrouw direct antwoord gaf op de vraag of zij discriminatie ervoer. De groep concludeert dat er soms weinig bewustwording is en er tegelijkertijd sprake is van internalisatie en normalisatie. De oplossing wordt gezocht in het creëren van bewustzijn en het melden van discriminatie-ervaringen.
Tot slot bespreken de deelnemers wat zijzelf, persoonlijk en als organisatie, en wat anderen kunnen doen om islamofobie aan te pakken. Het belang van dialoog en het aankaarten en bespreekbaar maken van het onderwerp worden benadrukt. Zo kan meer bewustzijn gecreëerd worden en een tegengeluid worden gegeven aan de dominante beeldvorming omtrent de islam. De deelnemers vinden dat het geven van voorlichtingen en samenwerking met diverse partijen nog meer kan worden opgepakt. Verder wordt het belang van melden onderstreept voor mensen die islamofobie ervaren zodat een krachtiger signaal richting overheden en media kan worden afgegeven.