Verslag: Karima Moussa,
masterstudent Islam in de moderne wereld, Universiteit van Amsterdam
Op 6 april vond de tweede dialoogbijeenkomst tussen moslims en christenen plaats. Ditmaal ging het over het onderwerp ‘ik, wij en zij’. We wonen in een hele diverse en veelkleurige stad. Er is een veelheid aan meningen, (geloofs)overtuigingen en (sub)culturen. Dat is mooi, maar levert ook spanningen op. Hoe ga ik om met diversiteit en met mensen die anders denken dan ik (ook binnen mijn eigen traditie)? Hoe zit het met het belang van de ander? Zijn er grenzen aan mijn eigen vrijheid? Hoe is in de tradities van christendom en islam in de loop van de geschiedenis met deze vragen omgegaan? Dit waren enkele vragen die centraal stonden bij deze bijeenkomst.
30 maart vond naar aanleiding van de cursus ‘moslims en christenen’de eerste ontmoeting plaats tussen christenen en moslims. De cursus bestaat uit drie delen en het doel is om christenen en moslims met elkaar in gesprek te brengen om zo wederzijdse begrip en respect aan te moedigen. De eerste cursusavond had als thema ‘barmhartigheid’. Een kernwoord die het christendom, jodendom en islam met elkaar delen, is barmhartigheid. Hoe wordt er vanuit deze benadering met vluchtelingen omgegaan?
De tweede ontmoeting vond plaats op 6 april in het Oude of Pelgrimsvaderkerk. Er kwamen hier zeker 50 nieuwsgierige cursisten op af. De inleiding van de avond werd gevuld met twee korte speeches van dominee Martijn van der Laar van de Oude of Pelgrimsvaderkerk en Ahmet Kaya van Platform INS. Dominee van der Laar informeerde ons over het ontstaansgeschiedenis van het christendom wat in het Romeinse Rijk begon. Het Romeinse Rijk kende veel diversiteit, maar het aanpassen was een grote must. Het was dan ook niet makkelijk voor de kleine groep christenen. De christenen waren in een minderheid en het geloof werd vooral verspreid via vluchtelingen. Ondanks de kwetsbaarheid van de christenen, heeft de kleine groep zich staande weten te houden. Pas 313 na Christus werd het een toegestane religie. Het tij keerde. Het christendom werd een staatsreligie, waardoor het christen zijn een grote voordeel werd.
Zowel dominee van der Laar als Ahmet Kaya behandelden de twee belangrijkste figuren van het christendom en Islam, Jezus en profeet Mohammed. Het opmerkelijke van deze twee personen zijn de gemeenschappelijke kenmerken. Hoewel de christelijke en islamitische samenleving zich vaak kenmerkt door het ‘wij, zij gevoel’, raadden zowel Jezus als profeet Mohammed dit ten strengste af. De liefde en barmhartigheid voor de medemens is belangrijk. Jezus was een vrij persoon en trok zich niets aan van het wij/zij cultuur. Hij kende een ongekende innerlijke vrijheid wat zijn identiteit versterkte waardoor ondanks de vele scheldwoorden die hij naar zich toe kreeg geslingerd, hij met iedereen vrij omging. Jezus fungeert dan ook als een voorbeeld voor vele christenen. Zijn vrije geest en sterke persoonlijkheid stimuleren het liefhebben van de medemens.
Het tweede deel van de inleiding werd verzorgd door Ahmet Kaya die uitleg gaf over profeet Mohammed. Naar aanleiding van het verhaal over de profeet, probeerde Ahmet Kaya aan te geven dat het van belang is goed voor elkaar te zorgen. Elk mens is bijzonder en ongeacht de onderlinge verschillen, delen we een belangrijke kenmerk: we zijn uiteindelijk allemaal mens en gecreëerd door de schepper. De profeet heeft vanwege zijn uitnodiging tot het geloof, net als Jezus, een moeilijke periode gekend. In een tijd waarin afgoderij de samenleving bepaalde, was het geloven in één God onvoorstelbaar. De profeet werd uitgescholden, maar trok zich hier niet veel van aan. De openbaringen die hij van engel Gabriël ontving in de grot Hira, verrijkten op zijn zachtst gezegd zijn leven. Het werd zijn taak om dit over te brengen op de mensen. Zijn (eerste) vrouw Khadija, steunde hem en dit maakte hem sterk in zijn levensdoel. Toch was het niet makkelijk te blijven in Mekka en met de weinig moslims die er toen waren, vertrok hij dan ook naar Medina. Ongeacht de negativiteit van de samenleving, koppelde de profeet de verschillende mensen en groeperingen aan elkaar. ‘Zorg goed voor je buren’ is een belangrijke zin die de profeet meerdere malen heeft uitgesproken.
Jezus en eveneens profeet Mohammed hebben het moeilijk gehad om het woord van God over te brengen op de mensen. Het is dan ook niet voor niks dat God deze twee personen heeft uitgekozen om dit te doen. Hun sterke persoonlijkheid en identiteit zorgden ervoor dat zij deze taak op zich konden nemen en er met volle overtuiging voor konden gaan. Deze twee personen zijn een toonbeeld voor christenen en moslims. De christenen geloven dat God via Jezus tot hen is gekomen, terwijl de moslims geloven dat de profeet openbaringen ontving van engel Gabriël om dit over te brengen op de bevolking. Dat God genadig, barmhartig en vergevingsgezind is, delen beide religies en er moet dan ook ondanks de verschillen niet worden vergeten dat God de schepper is van alle schepselen, wat de mens juist met elkaar verbindt. Vanuit dat perspectief moet er worden samengeleefd. Ondanks het feit dat Rotterdam een diverse stad is, is het belangrijk te weten dat de twee vooraanstaande figuren vrij in de omgang waren en iedereen met respect behandelden.
Hoe is er dan een situatie ontstaan waarin we toch in een ‘ik, wij, zij’ cultuur leven? Over dit onderwerp gingen de aanwezigen in kleine groepen christenen en moslims in gesprek. Wat al heel snel opviel waren de rustige dialogen. Het doel was niet om elkaar te overtuigen, maar geïnteresseerd naar elkaars verhaal te luisteren. Uiteindelijk is elk mens overtuigd van zijn eigen gelijk. Het doel moet dan ook zijn om elkaars waarheden te respecteren. Opmerkelijk is dat bijna elk persoon blij was met een pluriforme samenleving. Het verrijkt de stad werd er gezegd en het maakt de stad tot wat die nu is. Het ‘wij, zij’ denken leeft wel, maar is dit eigenlijk niet gewoon gezond? Het feit dat een mens een veilige haven heeft, hoeft per definitie niet te betekenen dat het ‘andere’ slecht is. Die twee kunnen prima naast elkaar leven. Zo gek is het niet dat een moslim zich liever onder andere moslims bevindt of dat een christen het liefst zijn verjaardag viert met zijn eigen familie en vrienden (dus waarschijnlijk christenen). Het wordt alleen maar ‘gevaarlijk’ als een persoon niet openstaat voor het andere en zich volledig keert tegen alles wat anders is. Hierdoor ontstaan er onwetendheid en vooroordelen wat kan zorgen voor een onderlinge strijd. Daar hadden wij 6 april gelukkig geen last van. Alleen maar begripvolle woorden vulden de avond. De onderlinge verschillen werden gezien als een verrijking. Een leuke anekdote van de avond kan niet onmisbaar blijven in dit verhaal: ‘Er was eens een man die nogal negatief opkeek naar vrouwen met hoofddoeken. Hij noemde ze ‘de hoofddoekjes’. Dit beeld over vrouwen met een hoofddoek veranderde compleet toen hij geholpen werd door ‘de hoofddoekjes’ toen hij van zijn rolstoel viel. Daarna kon hij wel spreken over vrouwen met een hoofddoek.’
Het eigenaardige hieraan is dat de negativiteit van de mens vooral gevoed wordt door angst voor het onbekende, onwetendheid en vooroordelen. Door de participatie van beide groepen aan dit gesprek en elkaar te onderwijzen, kan er een einde worden gemaakt aan alle negativiteit. Het omarmen van diversiteit is een doel die te behalen valt. Op 20 april is het derde en tevens het laatste onderdeel van deze cursus. Mis deze (laatste) kans niet en kom bijeen om bij te dragen aan een vredige, maar ook diverse samenleving.
Geprikkeld door dit verslag?
Lees dan ook de verslagen van de andere twee bijeenkomsten: