Recensie door prof. dr. Jan Bransen
Fethullah Gülen: moslim en mens
Een bespreking van B. Jill Carroll, Een dialoog tussen beschavingen. Gülens islamitische idealen en het humanistische discours, New Jersey: Tughra Books & Platform INS Publishing, 2013.
Jill Carroll schreef een boek met een prachtige titel: Een dialoog tussen beschavingen. Het is een titel die in de huidige pluriforme en mondiale samenleving een grote urgentie heeft. En het is een titel met een prettige, positieve klank. Het gaat over beschavingen, over levensvormen waarin iets van de belofte van het menselijk bestaan gerealiseerd is. Het gaat niet over de ruwe, brute, kale rauwheid van een bestaan waarin ieder exemplaar van de menselijke soort voortdurend op de rand van de dood strijdt om te overleven. Nee, het gaat over culturen waarin dat rauwe bestaan op een veredelde manier gestalte heeft kunnen krijgen. En ja, die veredeling komt in veelvoud: er zijn meerdere manieren waarop het menselijk leven een beschaafde vorm kan krijgen. Het potentiële risico daarvan, dat we elkaar niet begrijpen, dat we elkaar niet respecteren, dat we elkaar willen veranderen en onszelf daartegen willen wapenen, dat risico krijgt in Carrolls titel ook een positieve klank. Het gaat niet over ruzie, conflict of strijd, maar over dialoog, over hoe mensen dat bijzondere, menselijke vermogen kunnen inzetten, onze taal, om elkaar juist wel te begrijpen, waardoor we niet hoeven strijden en ons niet hoeven wapenen. Carroll wil ons laten zien hoe veel wij met woorden voor elkaar kunnen krijgen, juist in een wereld waarin er sprake is van verschillende beschavingen.
Deze mooie en brede titel heeft een heel specifieke ondertitel meegekregen, een ondertitel die laat zien hoe die algemene belofte van het menselijk bestaan in een kleine uithoek van onze planeet een bijzondere concrete gedaante heeft gekregen: Gülens islamitische idealen en het humanistische discours. Dit boek gaat met andere woorden niet over alle mensen, maar over één mens. En dat is ook genoeg. Gülen is een voorbeeld, een fascinerend voorbeeld van hoe je mens kunt zijn, of misschien specifieker, van hoe je je als mens kunt oriënteren als je op een voorbeeldige manier probeert mens te zijn. In die zin gaat dit boek over iedereen, ook al gaat het alleen maar over Gülens idealen. En daar komt dan nog iets bij. Want Gülen is niet alleen een mens. Hij is ook een moslim. Hij probeert een voorbeeldig mens en tegelijkertijd een voorbeeldig moslim te zijn. Het bijzondere daaraan – en dat is het boeiende gegeven dat Carroll in haar boek probeert uit te werken – is dat ook al is Gülen een moslim, zelfs een hartstochtelijk overtuigde moslim, hij probeert als moslim tegelijkertijd een voorbeeldig mens te zijn, een voorbeeld niet alleen voor moslims, maar voor alle mensen. Wat daar bijzonder aan is, is dat Gülen in zijn werk laat zien dat dit in feite twee idealen naast elkaar zijn: moslim én mens. Een beschaafd mens leeft in een cultuur en zal daardoor altijd behalve mens ook moslim, of christen, jood, boeddhist, humanist, enzovoort zijn. Het besef van de pluraliteit van beschavingen doet voor Gülen niets af aan zijn volstrekte overtuiging dat hij behalve mens ook moslim is. Maar hij rekent er op, en wenst anderen dat toe, dat zij op hun eigen manier beschaafde mensen zullen proberen te zijn. Zij zullen daardoor niet alleen voorbeeldige mensen zijn, maar ook, tegelijkertijd, bijvoorbeeld hartstochtelijk overtuigde christenen, taoïsten, humanisten, of wat dan ook.
Gülen probeert anderen niet te bekeren. Ook al is hij een moslim en wenst iedereen toe dat hij als moslim geboren had mogen worden, toch probeert hij van mensen met een andere levensovertuiging geen moslims te maken. Hij laat zien hoe mooi het is, voor hem en volgens hem, om een moslim te zijn.
Gülen probeert zich ook niet te verdedigen, zich niet af te sluiten voor anderen. Hij wil als moslim kunnen genieten van, en kunnen spreken met, en luisteren naar de overtuiging van anderen, anderen die bijvoorbeeld jood of hindoe zijn en die hem en anderen willen laten zien hoe mooi het is, voor hen en volgens hen, om jood of hindoe te zijn.
Gülen probeert in gesprek te komen. Gülen probeert de dialoog tussen beschavingen op gang te brengen. Dat levert een intrigerende thematiek op die Jill Carroll met overtuiging in haar boek in kaart probeert te brengen. Een centrale kwestie daarbij is dat je weliswaar als mens – en in een beschaving dus altijd ook als moslim, jood, humanist, enzovoort – geboren wordt, maar dat het meeste werk daarna nog gebeuren moet. Gedurende zijn leven wordt een mens mens, en wordt een moslim moslim, een hindoe hindoe en een humanist humanist. De dynamiek die dat met zich meebrengt, zeker in een situatie waarin er daadwerkelijk sprake is van een dialoog tussen beschavingen, is misschien wel het boeiendste, maar ook moeilijkste onderdeel van het menselijk bestaan. Hoe kan ik een moslim worden als ik dagelijks in gesprek ben met, bijvoorbeeld, boeddhisten die boeddhist aan het worden zijn, met christenen die christen aan het worden zijn en met stoïcijnen die stoïcijn aan het worden zijn? Ik vind dat werkelijk een heel spannende vraag, een vraag waarop Jill Carroll in haar boek aan de hand van vijf belangrijke thema’s Fethullah Gülens antwoord uiteenzet. Het gaat dan om deze thema’s: intrinsieke menselijke waarde en morele waardigheid, vrijheid, het menselijke ideaal, onderwijs en verantwoordelijkheid. Gülens opvattingen over deze thema’s, en over wat ze voor een moslim én een mens te betekenen hebben, worden door Carroll uiteengezet in wat zij tekstuele dialogen noemt tussen enerzijds Gülen en anderzijds Immanuel Kant, John Stuart Mill, Plato, Confucius en Jean-Paul Sartre.
Dat levert een tekst op die ik lang niet altijd zo spannend vindt als de onderneming van Gülen zelf. Carroll doet haar best te laten zien dat Gülen het voor een groot deel – voor het belangrijkste deel – eens is met de gesprekspartners die zij opvoert. De tekst krijgt daardoor iets schools. Het wordt daardoor een soort inleiding in het werk van de vijf gesprekspartners, een beetje bekeken door de bril van een humanistisch geëngageerde, islamitische prediker uit Turkije. Dat is best interessant voor als je nog weinig van deze denkers weet. Maar ook dan moeten er toch een paar vragen komen opdoemen: waarom deze vijf? Hoe waarheidsgetrouw is Carrolls weergave? Zijn de accenten die ze legt verantwoord? Of zijn ze nogal eenzijdig? Carroll heeft zich immers voorgenomen vooral ook Gülen te presenteren als een belangrijke denker die beschouwd kan worden als een serieuze verkondiger van de belofte die ons menselijk bestaan in zich bergt.
Het boek hinkt dus eigenlijk op te veel verschillende benen. Bovendien concentreert Carroll zich wat mij betreft een beetje te veel op de antwoorden van Gülen, op zijn overtuigingen, op dat wat hij gewoon zeker weet. Dat is heel wat, en het is ongetwijfeld één kant van het werk van een officiële Turks-islamitische prediker. Helaas ken ik zijn werk zelf nauwelijks. Maar ik kan me goed voorstellen dat er ook een andere kant aan zijn werk is, een kant die toch ook wel hoort bij iemand die zo hartstochtelijk werkt aan een dialoog tussen beschavingen. Gülen zal toch ook goed moeten kunnen luisteren, en niet alleen preken. Hij zal toch ook zelf vooral gedreven worden door vragen, en niet vooral door antwoorden. Want het is me nogal wat, wat hij probeert te realiseren. Hij nodigt immers mij als het ware uit om met hem in gesprek te gaan, om dan samen met hem een voorbeeldig mens te worden, terwijl hij tegelijkertijd een voorbeeldig moslim probeert te worden en ik een voorbeeldig humanist. Dat is een heel mooi streven en ik dank hem voor de hypothetische, figuurlijke uitnodiging. Het is een uitnodiging die bij mij vooral ook veel vragen oproept. Want hoe kan hij nu een voorbeeldig mens worden en met mij in gesprek zijn terwijl hij ook hartstochtelijk probeert geen alcohol te drinken, meent dat God de echte bezitter van alles is, en dat mensen bereid moeten zijn te vechten en te sterven voor de heiligheid van het leven? Zo zal ook Gülen zijn vragen hebben. Want hoe kan ik nu een voorbeeldig mens worden en met hem in gesprek zijn terwijl ik ook graag een biertje en een glaasje port drink, serieus van mening ben dat het een misverstand is om te denken dat er heilige boeken bestaan en mij verzet tegen het idee dat God de bezitter van wat dan ook zou zijn?
Als ik de titel van Jill Carrolls boek had mogen lenen, Een dialoog tussen beschavingen, en er mijn eigen ondertitel bij had mogen plaatsen, Bransens humanistische idealen en het interreligieuze discours, dan had ik een boek geschreven dat zowel sterk zou lijken op Carrolls boek als er sterk van zou verschillen. Juist dat maakt voor mij het werk van Gülen interessant. Want ik had dan prima een boek kunnen schrijven over dezelfde vijf thema’s. Ik had de vijf grote, maar ook dode filosofen weggelaten, en ook Gülens antwoorden. Ik had vooral vragen gesteld, vragen die tot uitdrukking zouden brengen dat een dialoog tussen beschavingen vooral ook een kwestie is van goed leren luisteren. Goed luisteren. Ik denk zomaar dat Gülen dat kan. Zoals ik ook denk dat hij hele goede vragen kan stellen, vragen waarop ik niet zomaar antwoord heb, maar vragen die mij zouden uitnodigen om samen met hem op zoek te gaan. Een gezamenlijke zoektocht: dat is wat mij betreft waar Een dialoog tussen beschavingen op neer komt.